Geschiedenis golden retriever
De Golden Retriever is ontstaan rond de 19e eeuw in Schotland. In die tijd was waterwild jagen een hele populaire sport onder de rijken. De honden die toen gebruikt werden om het neergeschoten wild op te halen, waren niet goed genoeg omdat ze niet ingezet konden worden bij zowel water als land. Het was natuurlijk wel nodig dat ze de honden bij verschillende soorten jacht konden inzetten. Daarvoor moesten de honden allemaal aan bepaalde voorwaarden voldoen. De honden moesten een voorliefde voor water hebben, goed kunnen zwemmen, graag willen apporteren en een dichte vacht met een goed isolerende onderwol bezitten.De naam Retriever werd al lang voordat de huidige Retrieverrassen bestonden gebruikt.

Ze gebruikten toen vooral de Setters, Pointers en Spaniëls, deze rassen worden staande jachthonden genoemd. Al deze honden jagen met een hoge neus, ze vangen zo de geur van het wild op en wijzen het aan door ‘voor te gaan staan’, dit wil zeggen dat ze met een opgetilde poot en hun neus in de goede richting naar het wild wijzen.Door de steeds betere jachttechnieken zaten er nu vaak grotere afstanden tussen de jagers en het wild. Het gebeurde daardoor vaak dat ze het wild wel raakten maar niet doodden. Zodoende kreeg het aangeschoten wild de kans om een goede schuilplaats te zoeken.
De taak van de honden was nu het aangeschoten wild te vinden en het te apporteren. Hiervoor had de jager een hond nodig met een goede neus, een goed herinneringsvermogen, een grote intelligentie, een ijzersterke conditie en een grote apporteerlust. De rassen die men tot dan toe gebruikte, waren niet meer goed genoeg.De Engelsen wilden een perfecte hond voor elk jachtdoel creëren en veroorloofden zichzelf deze luxe.
Zo kwamen ze op de Retriever, een hond die zowel een goede apporteur moest zijn als een uitstekende zwemmer.In “the Guisachan House” woonde Dudley Marjoribanks, 1e Baron Tweedmouth. Hij was een Schotse zakenman en een liberale politicus. Hij leefde van 29 December 1820 tot 4 Maart 1894. Toen hij in de gemeenteraad zat werd hij verheven tot baron Tweedmouth. Ook was hij een gecertificeerde hondenfokker. Marjoribanks had hele grote kennels bij Guisachan.Marjoribanks’ doel was een makkelijk trainbare lieve hond te fokken die er mooi uitzag maar ontzettend slim en sterk was en heel veel aankon. De hond moest ook een zachte mond hebben wat wil zeggen dat hij het wild heel laat als hij het terug brengt.Zo begonnen ze de beste waterspaniëls met de toen bestaande retrievers te kruisen tot ze en goede hond hadden en dit resulteerde in de hond die we nu kennen als de Golden Retriever, de perfecte retriever.
Het ras werd in Engeland als eerste erkend als echt ras in 1911. Het ras mocht de kleuren geel en golden hebben.Na veertien jaar werd het ras ook in de Verenigde Staten erkend.In 1881 nam Archie Marjoribanks een golden genaamd Lady mee naar Canada en in 1927 is het ras geregistreerd in Canada.De naam retriever verraadt natuurlijk al dat het een apporteer hond is. De Nederlandse betekenis van retriever is: een jachthond die het geschoten wild apporteert en naar zijn baas brengt. Het woord retriever komt echter niet in het Nederlandse woordenboek voor.
Zo staat op http://www.encyclo.nl/begrip/retriever onder het begrip retriever. Tot de jaren 50 van de vorige eeuw ging het verhaal dat de golden retrievers van oorsprong circus honden uit Rusland waren. Lord Tweedmouth zou een Russische circus voorstelling hebben bijgewoond en een pup gekocht hebben om daar vervolgens weer mee door de fokken.Het publiek vond dit verhaal heerlijk, maar de echte hondenliefhebber niet. Zij bleven altijd beweren dat een goede en ervaren jager nooit honden zou kopen ‘omdat ze het op het toneel zo leuk deden’. Natuurlijk waren zulke honden gehoorzaam en goed te trainen, maar een goede Retriever moet dikwijls helemaal zelfstandig werken zonder de aanwijzingen van een trainer. Daarvoor was eigen initiatief van de honden dus van grote waarde en dat was nu juist iets dat circushonden niet mochten hebben, want anders zou de voorstelling kunnen mislukken.Lord Tweedmouth was een kenner van de jacht en de jachthonden en hij zou zoiets nooit over het hoofd hebben gezien. Maar toch, dit was het enige verhaal en het grote publiek geloofde het maar al te graag.
Er was echter ook een aantal liefhebbers dat om een andere reden weinig geloof hechtte aan de Russische afstamming van de Golden Retriever. Volgens hun opvattingen waren de Goldens afstammelingen van leverkleurige honden, die af en toe in de nesten van Flatcoated en Wavycoated Retrievers voorkwamen. Deze leverkleurige honden hadden kleuren die varieerden van bleekgeel tot bruin.Als de 6e graaf van Ilchester, een achterneef van Lord Tweedmouth, in 1952 in het blad ‘Country Life’ niet een artikel zou hebben geplaatst dat meer duidelijkheid gaf over de fokkerij van Lord Tweedmouth, zouden we nu nog steeds niet geweten hebben wat de echte oorsprong van de Golden Retriever was geweest. Er is niks bewezen maar het meest waarschijnlijke is toch dat de hond gewoon in Schotland is ontstaan.In dat artikel stonden namelijk de kennelgegevens van 1835 tot 1890, die in de archieven van de familie bewaard waren gebleven, nauwkeurig bijgehouden. Daarin stond niets vermeld over wat voor Russische honden dan ook. Wel stond er in dat Lord Tweedmouth in 1865 zijn eerste gele Retriever in Brighton kocht. Het was de reu ‘Nous’ die in 1864 geboren was en werd gefokt door de graaf van Chilester uit ouders van onbekende afstamming. In 1867 kreeg Lord Tweedmouth de vier jaar oude Tweed Waterspaniël ‘Belle’ van zijn neef David Robertson, die in Ladykirk woonde aan het riviertje de Tweed. Tweed Waterspaniëls zijn uitgestorven.
Ze leken wat op een kleine Retriever, waren leverkleurig en hadden lang krullend haar. De Tweed Waterspaniëls waren tamelijk zeldzaam, hoewel ze in een aantal oude boeken over honden worden genoemd.De hond ‘Nous’, en ‘Belle’ brachten in 1868 op het landgoed Guisachan in Invernessshire samen vier gele pups ter wereld, genaamd ‘Crocus’, een reu, en ‘Ada’, ‘Primrose’ en ‘Cowslip’, 3 teefjes. Hier begon de officiële oorsprong van de Golden Retriever als ras. Deze honden waren goudbruin van kleur en hadden een overvloedige en golvende beharing. Enkele honden waren behoorlijk aan de grote kant, maar andere waren al van het goede formaat.De teef ‘Cowslip’ bleef in het bezit van Lord Tweedmouth en hij gebruikte haar en haar nakomelingen om zijn ideaalbeeld van een gele, langharige Retriever te verwezenlijken.‘Cowslip’, de dochter van ‘Nous’, een gele hond van onbekende afstamming, en de Tweed Waterspaniël teef ‘Belle’ was dus voor de helft een Tweed Waterspaniël. De stamteef, deze ‘Cowslip’, kreeg in 1873 haar eerste nest door een dekking met een Tweed Waterspaniël, die luisterde naar de naam ‘Tweed’.
Uit deze combinatie kwam, naast enkele andere honden, ook de teef ‘Topsy’. Deze ‘Topsy’ werd in 1877 op haar beurt gedekt door de zwarte, krulharige Retrieverreu ‘Sambo’ en daaruit werd onder andere de teef ‘Zoë’ geboren. Ook deze teef werd door Lord Tweedmouth voor de verdere fokkerij aangehouden.Een tweede paring van de stamteef ‘Cowslip’ vond plaats met de Ierse Setter reu ‘Sampson’ en deze combinatie bracht in 1875 onder meer de nakomelingen ‘Jack’ en ‘Gill’.Lord Tweedmouth paarde nu de teef ‘Zoë’ met ‘Jack’ en daaruit kwamen 4 gele pups. Daarvan werden de reu ‘Nous II’ en de teven ‘Tansey’ en ‘Gill II’ voor de verdere fokkerij aangehouden.‘Gill II’ werd weer gepaard met een zwarte, krulharige Retriever die luisterde naar de naam ‘Tracer’. Deze reu kwam uit een lijn waarin vaker leverkleurige honden waren voortgekomen. De combinatie van ‘Tracer’ en ‘Gill II’ bracht 10 pups, waarvan de teef ‘Queenie’ later werd gedekt door haar oom ‘Nous II’. Uit die combinatie kwamen in 1899 de twee gele teven ‘Prim’ en ‘Rose’, die tevens de laatste twee registraties in het kennelregister van Lord Tweedmouth betekenden.In 1894 overleed Lord Tweedmouth. De 2e Lord Tweedmouth en zijn neef de 5e Graaf van Ilchester hielden helaas geen kennelregistraties bij en weinig van de door hen gefokte ‘Yellow Retrievers’ stonden geregistreerd. Daardoor ontbreekt er een belangrijke schakel in de geschiedenis van de Golden Retrievers.Opvallend is dat, als men bedenkt hoe populair de Golden Retriever vandaag in Nederland en België is, vóór 1956 vrijwel niemand hier wist wat voor hond de Golden Retriever was. Weliswaar hadden al in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog al een paar jagers uit de duinstreken Golden Retrievers uit Engeland gehaald, maar die kwamen nooit op tentoonstellingen en werden slechts in het jachtveld gezien en gewaardeerd.Het was rond 1923 dat door Jonkheer Quarles van Ufford en de heer J. Wilson twee Golden Retrievers uit de Noranby-kennel van Mrs Charlesworth naar Nederland werden geïmporteerd.
Deze honden voldeden prima in het jachtveld en er werden zelfs met deze importhonden enkele nesten gefokt, die eveneens bestemd waren voor de jacht. In 1935 werd ook door de heer Del Court van Krimpen een Golden Retriever uit Engeland gehaald die voortreffelijk werk leverde als apporteur.Er bleken van deze Goldens na de Tweede Wereldoorlog geen exemplaren meer te bestaan en de eerste pogingen tot opnieuw importeren mislukten. Dat lukte in 1947 wel toen Mejuffrouw S.Y. van Schelle-s’Jacob, twee teefjes uit de Engelse ‘Pennard’-kennel naar haar Nederlandse kennel ‘Van Staveren’ haalde.In 1952 begon Mevrouw C. van Crevel-van Oss met het importeren van enkele veelbelovende Goldens die de grondslag legden voor haar bekende ‘Brittanic’-kennel. Zij was het ook die in 1956 voor het eerst sinds lange tijd weer op een Nederlandse apporteerwedstrijd verscheen met een Golden Retriever die de wedstrijd tevens won.Op 10 maart 1956 kwamen zeven Goldenliefhebbers bijeen en richtten toen de Golden Retriever Club Nederland (GRCN) op. Negen andere mensen, die wel hun steun hadden betuigd, konden helaas niet aanwezig zijn, maar de jonge vereniging begon dus bij de oprichting met 16 leden. Hun doel was het bij elkaar brengen van fokkers, jagers en andere liefhebbers van Golden Retrievers, en het bevorderen van de liefhebberij van het fokken van en het jagen met deze honden in Nederland.
Al met al blijkt de Golden Retriever in de Lage Landen de laatste jaren sterk aan populariteit te winnen. Niet alleen heeft het grote publiek ontdekt dat de Golden een plezierige en attractieve huishond is, ook zijn steeds meer jagers hier de golden Retriever weer gaan gebruiken.De Golden Retriever is zo’n intelligente hond dat hij voor vanalles wordt gebruikt nu. De Golden wordt ingezet als jachthond, hulphond, blindegeleidehond en voor zoek- en reddingswerk. Inmiddels zijn er verschillende soorten Golden Retrievers: er is een Britse een Canadese en een Amerikaanse Golden Retriever. Ze verschillen niet heel veel van elkaar maar hebben vooral wat uiterlijke verschillen.De Golden Retriever zoals we hem nu kennen is een goed geproportioneerde stevig gebouwde hond. Ook hebben ze een duidelijke achterhoofdsknobbel die ook wel jachtknobbel wordt genoemd. Golden Retrievers hebben een schaargebit (Gebit waarbij de bovensnijtanden als een schaar sluiten over die van de onderkaak). De perfecte grootte van een Golden is een schofthoogte van 56 tot 61 cm voor reuen en voor teefjes 51 tot 56. Ze horen tussen de 27 en 33 kilo te wegen, hun vacht moet vlak golvend zijn en ze horen een dichte, waterafstotende ondervacht te hebben.
Goldens horen een zwarte neus te hebben en de vacht mag alleen goud en crème kleurige tinten hebben.Het karakter van de Golden Retriever hoort lief, sociaal, evenwichtig en zelfverzekerd te zijn. Ze hebben een goedmoedig en meegaand karakter, ze zijn niet snel onder de indruk van dingen en agressie komt bijna niet voor bij dit ras. Ze blaffen weinig en hebben een enorm aanpassingsvermogen en een heel erg goed ontwikkeld reukvermogen. Het zijn zeer intelligente honden die super graag voor hun baas werken. Ze zwemmen graag en zijn heel sportief aangelegd.
Door hun intelligentie en aanpassingsvermogen leren ze heel erg snel en onthouden alles wat ze leren hun hele leven.Al deze eigenschappen klinken als een perfecte hond en dat is ook te merken aangezien deze hond zoveel gebruiksmogelijkheden heeft en zoveel gezien wordt in onze samenleving.Bij bijna alle takken in de hondensport wordt de Golden veel gezien: denk aan flyball, gehoorzaamheid, behendigheid etc. Vooral wordt deze hond wereldwijd ingezet als werkhond, signaalhond, blindegeleidehond en reddingshond. Vanwege hun uitstekende reukvermogen, dat waarschijnlijk komt doordat er ook bloedhond door de Golden heen zit, kunnen ze ook super leren speuren. Hun oorspronkelijke taak, het apporteren van waterwild, gaat de meeste Goldens ook heel erg goed af. De Golden is nu vooral een hele populaire gezinshond.